Vogels (Latijn: Aves) zijn een klasse van de gewervelden (Chordata) met 10.474 wetenschappelijk beschreven nog levende soorten, die allemaal twee zeer kenmerkende eigenschappen gemeen hebben: ze hebben vleugels en veren. Vogels hebben zeer uiteenlopende leefgebieden: van oceanen tot woestijnen en van tropische regenwouden tot het poolgebied. Ook in vorm en grootte zijn vogels zeer verschillend. De struisvogel is groot en kan niet vliegen; de kolibrie is klein en is een zeer behendige vlieger.
Hieronder vindt u een aantal algemene onderwerpen met betrekking tot uw vogel. Mocht u nog een vraag, opmerkingen en/of suggestie hebben voor uw dierenarts, neem dan contact op.
Zieke vogel
Is er nog iets te doen als mijn vogel ziek is?
Er zijn veel ziektes die een vogel kunnen treffen en aan de meeste is goed iets te doen, mits de vogel nog niet te zeer verzwakt is.
Het is dus zeker zinvol om snel uw dierenarts te raadplegen, wanneer u iets vreemds merkt aan het gedrag of de bewegingen van uw vogel. Bijvoorbeeld het beroemde ‘bolzitten’, het slapen op 2 pootjes ipv op 1, op de bodem van de kooi blijven, ademhalen ‘met het hele lijfje’, of met geluid, slecht of niet eten, vieze veren, nattigheid bij de ogen, neus of snavel, vieze ontlasting, enz. enz., zijn zaken die u snel genoeg kunt opmerken.
Ziektes kunnen o.a. worden veroorzaakt door parasieten zoals mijten, luizen, vlooien, wormen, coccidieën, of door bacterieën zoals pseudotuberculose, zweetziekte, ’t snot.
Met specifieke medicijnen tegen deze ziekteverwekkers, samen met een goede verpleging en verzorging is uw vogeltje vaak nog goed te genezen.
Daarna is natuurlijk voorkomen beter dan genezen en ook daar kunnen we met u over meedenken.
Gezondheid
Voorkomen is beter dan genezen
Hoe kan ik voorkomen dat mijn vogel ziek wordt?
Het lijkt heel simpel: goed voer en een mooie kooi, wat wil een vogel nog meer? Veel! Eén van de meest voorkomende oorzaken van ziek worden bij vogels is stress. Een te drukke plek, of juist een erg saaie, tv kijken, temperatuurschommelingen, overbevolking, muggen, een loerende kat, te weinig beweging, teveel zon, of juist een te koude plaats, kunnen de weerstand van een vogel langzaam ondermijnen, waardoor hij steeds gevoeliger wordt voor allerlei ziektes.
In het kort iets over de kooi: die moet ruim genoeg zijn, minimaal 2x per week goed schoongemaakt worden, zitstokjes van hout met verschillende diktes en niet helemaal rond; bevatten, een schoon badje, schoon witzand op de bodem en mogelijkheden om het voer niet op de bodem te hoeven zetten. Parkieten houden van speeltjes, kanaries hebben liever zaadjes om mee bezig te zijn. Het is uiteraard fijn voor een vogel om af en toe uit de kooi te mogen.
Wat betreft de voeding voor kanaries: een goed zaadmengsel voor kanaries vormt de hoofdschotel. Milletzaad, witzaad en raapzaad moeten er zeker inzitten. Veel kanaries vinden het raapzaad het lekkerst en moeten dus pas voer bij krijgen als ook de andere zaadjes op zijn. Per dag is ongeveer 3 tot 4 gram genoeg. Let op dat het voer niet te oud wordt! Daarnaast moet een kanarie eivoer, of krachtvoer eten voor de nodige vitamines en mineralen.
20% van de dagelijkse voeropname is ideaal. Verder een bakje grit, een sepia, en natuurlijk vers drinkwater. Als extraatjes stukjes fruit, schoon groenvoer, heel af en toe een stukje gekookt rundvlees. Geen zoete snoepjes, geen vette dingen.
En waar een vogel ook echt behoefte aanheeft, is aandacht en gezelligheid!
Kortom, een vogel die een schone omgeving heeft, goede voeding krijgt en het naar zijn zin heeft, heeft een betere weerstand en zal minder snel ziek worden.
Voer
Wat is het beste voer voor mijn papegaai/parkiet?
Het grote gevaar voor deze lekkerbekken is een vitamine A tekort.
Dit ontstaat als de vogels de kans krijgen voornamelijk zonnebloempitten te eten, waar ze gek op zijn. Wanneer elke dag nieuw voer wordt aangeboden vóórdat ALLES op is, eten ze voornamelijk zonnebloempitten, omdat ze die er tussenuit pikken.
Ideaal is, als een papegaai of parkiet 1/3 zaadmengsel (van een goed merk, met maximaal 20% zonnebloempitten en pinda’s), 1/3 krachtvoer (ook wel eivoer genoemd) en 1/3 versnaperingen en bijvoorbeeld Brinta eet.
Versnaperingen kunnen zijn: fruit, groente, stukje ei, kaas, droog brood, af en toe een klein stukje gekookt vlees of vis. Geen zoete dingen geven.
Als het krachtvoer niet gegeten wordt, kan het gemengd worden met het zaadmengsel, en evt met een beetje roosvicee.
Verder moeten er altijd wilgen- of fruitboomtakken in de kooi zijn en een bakje duivengrit of kiezel.