De kat of huiskat (Felis catus) is een van de oudste huisdieren van de mens. De gedomesticeerde kat behoort tot de familie der katachtigen (Felidae). De oude soortnaam was Felis domesticus, tegenwoordig is deze vervangen door Felis catus. Eind 2009 waren er in Nederland ongeveer 3,6 miljoen katten, eind 2011 ongeveer 2.9 miljoen, terwijl het aantal huishoudens met een kat gestegen is.
Hieronder vindt u een aantal algemene onderwerpen met betrekking tot uw kat. Mocht u nog een vraag, opmerking en/of suggestie hebben voor uw dierenarts, neem dan contact op.
Nieren
Mijn dierenarts zegt dat mijn kat een nierpatiënt kan zijn, hoe weet hij dat?
Bij zoogdieren zijn nieren aan slijtage onderhevig, gelukkig hebben we meer dan 100% overcapaciteit. De nieren zuiveren het bloed van afvalstoffen en laten geen waardevolle eiwitten, zouten of water verloren gaan. Als uw kat nog maar weinig goed functionerend nierweefsel over heeft wordt ‘ie ‘dor’ en slomer en heeft hij minder eetlust door de ophoping van afvalstoffen en mager door verlies van eiwitten. Dit gaat vaak zo geleidelijk dat het niet meteen opvalt!
De kans is groot dat uw dierenarts gelijk heeft, maar hij/zij zal dit altijd met een bloedonderzoek moeten staven. De behandeling bestaat namelijk uit dieetvoeding en medicijnen die de nierdoorbloeding verbeteren en deze werkt alleen bij de nierpatiënt.
Plaskater
Mijn kat doet ’t naast de bak! En nu?
Een kat die buiten de kattenbak plast komt vaak voor en is zeer irritant. Ook voor uw kat, als hij of zij met een blaasontsteking of -irritatie rondloopt. Dit kan namelijk de aanleiding zijn. Blaasontsteking kan bij katers zelfs levensbedreigend zijn, als de plasbuis verstopt raakt door blaasgruis of weefselpluggen en de kat dus niet kan plassen! (de zogenaamde “plaskater”).
Wij pakken dit probleem meteen grondig aan, omdat het anders zeker terug komt. Uw kat, zijn gedrag en gewoontes, zijn plasje en indien nodig ook zijn bloed worden goed onderzocht en de voeding wordt bekeken, waarna een behandelplan opgesteld wordt en evt. de voeding aangepast.
Soms is er aanleiding om een echo van de blaas of een bacteriologisch onderzoek van de urine te doen om meer informatie te krijgen.(blaasstenen, poliepen)
Sterilisatie en castratie
Wanneer kan ik mijn kat laten helpen?
Bij katten doen we dit voor de ‘puberteit’, d.w.z. vóór de eerste krolsheid van de poes en voordat uw kater urine gaat sproeien. Het vroeg ‘steriliseren’ van poezen (wat eigenlijk castreren is omdat de eierstokken verwijderd worden) voorkomt het op latere leeftijd optreden van mammatumoren, die vroeger erg veel voorkwamen toen de poezenpil nog veel gebruikt werd. Een poes heeft een geïnduceerde ovulatie, d.w.z. dat de eitjes springen zodra ze gedekt is, ook als ze nog maar net krols is. De krolsheid is dan ook meteen over, zodat u pas iets merkt als ze dik begint te worden!
Bij katers kan aangeleerd gedrag zoals sproeien doorgaan, als we te laat castreren. Veel katers beginnen hier al mee als ze 5 maanden oud zijn, vooral als het dan net voorjaar wordt. Wacht in dat geval geen dag langer! Dus 5, 6, 7 maanden is het beste moment voor sterilisatie/castratie.
Ontwormen
Volwassen katten; moeten die ook ontwormd worden?
Jonge katten hebben nog onvoldoende afweer tegen wormen, maar die worden over het algemeen wel ontwormd. Volwassen katten hebben ook regelmatig spoelwormen en lintwormen, maar ze hebben er niet vaak last van. Toch adviseren wij uw kat 4 maal per jaar te ontwormen om de totale hoeveelheid eitjes in de omgeving laag te houden. Kinderen kunnen bij een kroelpartijtje met hun kat of tijdens het spelen in de zandbak namelijk besmet worden door eitjes die de kat met de ontlasting uitscheidt en voor hen kan dit zeer ernstige gevolgen hebben. Lintwormen worden ook veroorzaakt door vlooien, dus vergeet de vlooienbestrijding niet!
Niesziekte
Is niesziekte gewoon een verkoudheid zonder gevolgen?
Niesziekte is niet een gewone verkoudheid zonder gevolgen. Kittens kunnen dood gaan aan niesziekte als we ze niet behandelen. Blindheid en longontsteking zien we nogal eens bij wilde kitten-vondelingen. Inderdaad zijn wilde zwervers vaak verspreiders van deze ziekte; het zijn chronische dragers, die zelf als kitten besmet zijn.
Zeker kittens met niesziekte moeten dus altijd behandeld worden en na een kuur 2 keer gevaccineerd worden, om blijvende immuniteit te krijgen. Wij willen niet dat uw kitten drager wordt.
Maar ook volwassen katten met niesziekte hebben meestal een kuurtje nodig, ook als ze geënt zijn.
Jaarlijkse enting zorgt ervoor dat niesziekte uw kat niet of niet onbehandelbaar ziek maakt.